dinsdag 9 februari 2010

Theorieles - kern 4

Camerastand
Theorie
Een ander aspect wat erg belangrijk is voor de sfeer van een fragment, is de stand van de camera. Er zijn drie grote standen (perspectieven) te onderscheiden, namelijk; kikvorsperspectief en vogelperspectief. Als de camera filmt vanuit een kikvorsperspectief kijkt de camera op naar het karakter. Deze krijgt hierdoor een grote, zelfverzekerde en soms gevaarlijke uitstraling. Filmt de camera uit vogelperspectief, kijkt de camera neer op het karakter. Hierdoor krijgt het karakter een kleine, onzekere uitstraling. Als laatste heb je nog een neutrale camerastand. Hierbij staat de camera op dezelfde hoogte als het karakter, waardoor deze een neutrale uitstraling krijgt.

Les
In dit plaatje wordt de persoon van bovenaf gefilmd. Hierdoor krijgt de persoon een onzekere, kleine uitstraling. U stelt de leerlingen vragen waar uit komt dat de persoon op de foto onzeker overkomt en kleiner lijkt dan de filmer. U legt uit dat als de camera vanuit een ander punt diezelfde persoon filmt, hij al meteen een andere uitstraling krijgt. Dit is goed te zien op het volgende plaatje. Hier is dezelfde persoon gefilmd, maar dan vanuit een andere plek. Nu lijkt hij erg groot en zelfverzekerd.

U kunt dit verder uitbreiden door de leerlingen te laten experimenteren. Laat één leerling staan en de ander zitten, wie komt er zelfverzekerder over? Laat één leerling erg dicht op de ander staan (dus met zijn/haar gezicht erg dicht op het gezicht van de ander). Welk gevoel geeft dit de andere leerling?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten